vrijdag 25 december 2015

Donkere dagen voor Kerstmis…

De dagen voor Kerstmis worden traditiegetrouw ‘de donkere dagen voor Kerstmis’ genoemd.  Dat werd dit jaar voor onze familie onverwacht werkelijkheid. Twee dagen geleden, op 23 december stierf plotseling de Vader van Dineke en schoonvader van mijn broer Marco. Gisteren, 24 december werd de Oma van Ronald en Omi van Anouk en Youri dood gevonden. Dat overschaduwt dan echt ons familiefeest-bij-uitstek. Toch wordt het dan Kerstmis….. 
Ik ben voor mijn weekendbericht in het familiearchief gaan kijken onder het steekwoord Kerstmis. Wat ik daar vond, waren sfeerplaatjes. Foto’s van het kersttoneelspel uit 1957 met kleine Fransje (ik dus !) in de rol van Jozef op de lagere school. Want zo heette de basisschool toen nog. En een foto van kleindochter Anouk als schaapje bij de kerstmusical op school, een weekje geleden. Weinig veranderd dus. 
Ik vond ook nog een foto van onze, jaarlijks steeds veranderende, geïmproviseerde kerststal, vroeger thuis. Hij stond elk jaar op het kleine tafeltje in de woonkamer. Die foto komt uit 1970 en moet na 6 januari gemaakt zijn. De Drie Koningen staan immers al bij de stal en dat gebeurde pas vanaf het moment waarop het feest van de drie koningen werd gevierd. De kameel links op de achtergrond, pal achter een van de koningen die het traditionele goudkleurige kistje met wierook of mirre bij zich droeg. Een gipsen beeldengroep was het. Die werd een paar weken voor Kerstmis opgesteld, - meestal door mijn moeder-,  aan de voet van een mooie kerstboom met natuurlijk een piek, kerstballen en lampjes en chocolade-, schuim- en koekkransjes. Je mocht er één pakken en opeten als je tenminste een kerstliedje gezongen had…. 
Ik voel het nog als ik eraan terugdenk. Het was heerlijk behaaglijk binnen. We hadden nog een echte kolenkachel en die zorgde voor flakkerende vlammetjes achter een glazen ruitje en dat gaf een hele fijne sfeer. We hadden ook elk jaar 
Kerstontbijt samen. Meestal waren we dan al naar de Nachtmis geweest en hadden daarna al kunnen proeven van de zelf gebakken worstenbroodjes, om vervolgens moe maar voldaan nog een paar uurtje naar bed te gaan. 
’s Morgens bijtijds eruit, want iedereen zat in ‘zondagse kleren’ aan tafel voor het Kerstontbijt, eerste hoogtepunt van Eerste Kerstdag.
Mama kookte altijd extra lekker, zo vonden wij, voor de Eerste Kerstdag. Het was altijd gewoon aardappelen, groenten en vlees. Meestal rollage of heerlijke varkenshaasjes. Op de achtergrond klonk tijdens het eten de muziek van de langspeelplaat, die werd opgezet op de pick-up. Uiteraard een met kerstmuziek. Toen kon je praten van de echte kerstsfeer. Toen was het centrale woord niet enkel ‘Vreetfeest’, wat nu in toenemende mate wél van toepassing is. 
Na het ontbijt togen we –traditiegetrouw- op de fiets naar Oma en Opa Hollanders. Papa werd door opa al snel aan tafel gevraagd om samen met de mannen te gaan rikken. De vrouwen kropen in de stoelen in de voorkamer om samen over koetjes en kalfjes en vooral ook de kinderen te praten. En wij? Wij zaten op de bank keken met spanning naar de mooie kerststal en boom. 
Er hingen grote chocolade ballen in en op elke bal was een gulden geplakt. Op zeker moment zei Oma dat we mochten zingen. Eén voor een zongen we een kerstliedje om vervolgens een chocoladebal uit de boom te mogen pakken. Voor ieder één; compleet mét gulden. Er was altijd bowl. Oma maakte die zelf. Ook dat was traditie en meestal was er een stuk kerstkrans en natuurlijk ook zelfgebakken cake. Voldaan konden we rond ’n uur of twee terug naar huis fietsen. Ik denk nog met plezier terug aan die tijd en zou er nog uren over kunnen praten. Verhalen genoeg! 
Anno 2015 staat er ook bij ons een mooie kerstboom. De kleinkinderen kijken hun ogen uit. Het programma én de sfeer zijn ten opzichte van mijn jeugd enigszins veranderd. Wij en ook onze kinderen en kleinkinderen kunnen nu niet meer naar mijn moeder. Er is van de kant van mij geen Ma, Oma en Omi meer. Zij stierf op 22 mei dit jaar. De moeder en Oma voor onze kinderen van de kant van José stierf al op 2 januari 1994. Haar vader heb ik zelfs nooit gekend. 
Toen ik gezellig met José samen kerstontbijt had, moest ik na de 2 verdrietige berichten nog even aan mijn ouders denken. Ons Ma zorgde vroeger vaak voor de gezelligheid thuis. Papa werkte vooral maar was er altijd voor ons. Hij stierf plotseling al op  1972. Veel te jong…. 
Oh ja, voordat ik het vergeet. Voor jullie nog Prettige Kerstdagen en maak er dan gelijk ook maar een gezond en gelukkig 2016 van. Dat voor iedereen de echte wensen uit mogen komen……
( Familiearchief f.van son: kerstspel 1957 Fransje; kerstmusical 2015, Anouk; kerststal 1970; kerstmis 2013 en kerstsfeer 2015).







zaterdag 19 december 2015

Gewoon beschermd…

Toch vreemd als je terugkijkt op dingen die vroeger heel gewon waren. Het was zo’n heel andere manier van leven. De rol van de kerk was groot. Veel te groot als je het mij vraagt. Meneer pastoor kwam doodgemoedereerd vragen of er nog geen 'kleine' op komst was, als je twee jaar of meer getrouwd was.
Dan heb ik het over de jaren 50 van de vorige eeuw. Krap 65 jaar geleden. Waar bemoeide die man zich mee….
Maar er waren ook dingen waarvan je op zijn minst het gevoel had, dat je er werkelijk beter mee af was. Het kleinood dat zo'n idee vorm gaf, was een ‘scapulierke’, een klein medailleachtig metalen schijfje met een oogje eraan. Beeltenis Maria en een tekst op de rand. Dat droeg je aan een kettinkje om je hals als meisje of als jongen met een klein veiligheidssluitspeldje op je hemd ter hoogte van je hart. Heel veel katholieke mensen hadden dat. Of je nu baby was of bejaard. Zo’n scapulier van “Ons Lievrouwke” was de optimale bescherming. “Dan zorgt Maria goed voor jou”, vertelde mijn moeder. Zij zal dat zonder twijfel van haar ouders meegekregen hebben.
Zo’n scapulierke zoals wij het noemden, werd uiteraard eerst gezegend in de kerk. Want zonder die zegening was de werking niet gegarandeerd, vond de kerk. Wisten wij veel. Het 'scapulierke' maakte deel uit van de Maria-verering die al eeuwenlang in Brabant hoogtij viert. En nog steeds! Mijn moeder die op 22 mei dit jaar op 91 jarige leeftijd stierf, had zo lang ze kon een klein brandend waxinelichtje bij het Mariabeeldje op haar kamer staan. Een beeldje dat ik van haar geërfd heb. Ik heb bij haar spullen ook een kaartje van haar zus gevonden, die kloosternon was. Op de voorkant een beeltenis van Maria en achterop de tekst ‘Onder Maria’s moederzorgen, weet ons gezin zich veilig geborgen’.
Je mag het van mij allemaal best onzin noemen daar wordt ik niet warm of koud van; maar ik ben ervan overtuigd dat Maria mij op diverse moeilijke momenten in mijn leven heeft geholpen en de weg gewezen. En dat vind en ervaar ik nog steeds. Gelovig en kerks ben ik al lang niet meer. Of zoals een bevriend iemand zei: “Ik hou van Maria, maar ik heb niks op met haar grondpersoneel”. Ik dus ook totaal niet meer.
Ik heb in m’n archief een paar scapulierkes en vond bij mijn stamboomonderzoek dat er ook in 1439 al een voorouder veel met Maria ophad. Op 2 juni 1439, direct na de hoogmis, kwam in het koor van de oude kerk bij het Hagelkruis in Tilburg een aantal gelovigen bij elkaar onder wie de priester Aert van Sonne (de zoon van onze Jan!). Doel: het stichten van een Maria-altaar. Vijftiende eeuw dus.
Tegen de verdrukking en ontkerkelijking in, is de Maria-verering in Brabant gebleven. Overal in dorpjes en steden, maar ook op het platteland, zie je nu nog Mariakapelletjes. Mensen uit de buurt onderhouden meestal zo’n kapelleke. Zij, maar ook voorbij fietsende en wandelende mensen, houden er soms even halt om een kaarsje op te steken en voor een moment van rust. De kerken lopen al enkele decennia lang leeg, maar de Mariadevotie bleef. Ik kan me herinneren dat wij – toen ik kind was- zo nu en dan vanuit Breda naar Meerseldreef fietsten of ‘s-Hertogenbosch. In Meerseldreef was het steevast ‘een kaarsje opsteken’ bij de Mariagrot, voordat we bij de paters in de speeltuin aan de overkant mochten spelen en een ijsje toe kregen. Bij een bezoek aan Den Bosch was het steeds hetzelfde ritueel. Na het winkelen gingen ook wij met onze kinderen altijd even de eeuwenoude St.Jan binnen, naar de Mariakapel. Een klein waxinelichtje opsteken. Dan pas naar de fietsenstalling om de fiets te pakken en weer naar huis te fietsen.  Misschien wat raar als we er nu op terugkijken. Maar je vond dat toen in elk geval prettig. Het gaf je een vorm van zekerheid. Zekerheid waar in onze tijd steeds meer mensen naar op zoek zijn.........
(Bronnen: familiearchief f.van son: Het ‘schapulierke’ dat wij op ons hemd droegen (1960).
Algemeen Archief Tilburg, bundel Tilburg II, nr 71, GAT boek no 9: Fundatio Altaris Beatae Mariae, opgemaakt door notaris Nicolaas Jungelinx, priester d.d. 2 juni 1439. Het stuk in het archief van de abdij van Tongerlo is een kopie, door notaris Peter Scheelen; Mariakapel St.Jan Den Bosch (Foto: http://helderheden.nl/tag/st-jan-den-bosch/) en Maria-verering. en eigen ervaring (fvs)).




zaterdag 12 december 2015

De beste medicijn!

Een uitgebreid weekendbericht deze keer. Excuses. Kan even niet anders.
Het gaat me momenteel wat minder. Ik haal uit het lesgeven niet meer die energie die ik er tot in het vorige schooljaar nog wel van kreeg.  Gewoon een degelijke lesboer zijn, is kennelijk niet meer voldoende. Maar dat niet alleen. Ik érger me zelfs zo nu en dan aan en op school. 
Er komen steeds meer aanpassingen en veranderingen als gevolg van mijns inziens vooral de waan van de dag en doorgedreven getheoretiseer. Neem nu een strategisch beleidsplan of – zoals je wil- misschien rtti, een toetssysteem waarmee vooral de mensen die het bedacht hebben, veel geld verdienen. Bij dergelijke dingen wordt er steeds meer aan voorbij gegaan, dat er in de praktijk langzaam maar zeker nog vrij weinig echt op rolletjes loopt. Als het theoretische plaatje maar klopt, lijkt het en als het maar gelikt op papier staat, eventueel met dank aan een speciaal ingehuurde professionele tekstschrijver. Kassa! 
Keer op keer klinkt door de luidsprekers dat “we ertoe doen”. Er wordt gerekend op bevlogen medewerkers. Terecht! Maar zorg er dan ook voor dat de randvoorwaarden aanwezig zijn, om dat bevlogen gevoel niet enkel op papier, maar ook in de praktijk waar te kunnen maken. 
Een voorbeeld? Zorg eens voor kleinere klassen, zodat de leerling ook ‘in het echt’ en niet enkel op papier, die toegezegde ‘persoonlijke aandacht’ kan krijgen. Docenten willen wel…… Papier is geduldig en je over die wollige teksten vol gemeenplaatsen, (-die op elke school van toepassing zijn-), op de borst kloppen, is uiteindelijk dodelijk als de praktijk niet naadloos op de theorie kan worden gelegd.  Zeg nu niet eens enkel theoretisch A maar voeg ook de B van de praktijk toe. Regel wat werkelijk nodig is in het belang van leerlingen en medewerkers. Niet wat lekker bekt of op papier staat.  Juist het ontbreken van die vaak onontbeerlijke randvoorwaarden geeft mij niet meer dat prettige gevoel dat ik had. 
Er zijn op zulke momenten gelukkig nog collega’s die er ook in het echt ‘toe willen doen’. Collega’s die willen aanpakken en waarmee daarnaast ook een leuk en gezellig gesprek (-al is het maar over koetjes en kalfjes-) nog mogelijk is. Mijn school, waarop ik o zo trots wil zijn, is dat voor mij nu even wat minder. 
En dat terwijl er onder mijn collega’s zo bleek nog onlangs, prima ideeën leven en opborrelen als we zo maar even een drie kwartier samen met de teamleider na kunnen denken over hoe het ook in de praktijk allemaal beter kan en zou moeten. Waarom boren we toch niet de vele talenten van de collega’s aan. Succes verzekerd! Zonder dagen op de hei of ‘studiedagen’. Dat bespaart dure ‘derden’ die in veel te veel gevallen een plaatje uit de kast halen dat op diverse scholen van toepassing is. 
Een gemiste kans. Doodzonde! 
Ik zie het ‘resultaat’ van onze ‘nieuwe’ strategie al aan de horizon: “We drinken een glas, doen weer een theoretische plas en we gaan in de praktijk door zoals het was”. Leerlingen verdienen beter; leraren ook. 
Gelukkig heb ik voor de balans van elke dag thuis wél nog dat positieve gevoel dat geleverd wordt in de vorm van afspraak is afspraak; duidelijkheid; zekerheid; regelmaat; werkelijke communicatie; er werkelijk ook toe kúnnen doen en niet te vergeten de broodnodige gezelligheid. 
Als ik dan in de weekenden of na werktijd op mijn stoel, op de bank of aan tafel zit, dan kan ik genieten van de kinderen en kleinkinderen, voor wie José bijna dagelijks onvermoeibaar zorgt. 
Daarnaast kan ik gelukkig nog volop energie putten uit mijn hobby’s, die mij laten wegtrekken uit mijn steeds vluchtiger wordende werkmaatschappij waarin echte communicatie langzaam maar zeker veelal slechts nog via digitale weg verloopt of gewoonweg achterwege blijft. Die hobby’s zijn mijn indringend genealogisch onderzoek dat nu al zo’n kleine 35 jaar loopt en niet te vergeten ook mijn tropisch aquarium. 
Die genealogie betekent voor mij veel lees- en aanhoudend studiewerk in bronnen en literatuur vanaf circa de elfde eeuw. Veel overleg en toetsing van hypotheses. Ik schreef eerder al mijn boek over Negen eeuwen Van Son, dat keurig gedrukt in een kleine oplage verscheen. Maar daarmee stopte mijn werk niet. Ik discussieer nog steeds uitvoerig mee op diverse forums en stukje bij beetje, soms tergend langzaam, vallen de historische puzzelstukjes op hun plaats. En dan niet te vergeten de gemeentepolitiek. Ook daarin ben ik actief. Dat alles geeft me een heerlijk ontspannen gevoel!
Zo af en toe kijk ik ook naar mijn aquarium in de woonkamer. Kleurige vissen trekken daar hun baantjes, verstoppen zich zo nu en dan tussen het groen en af en toe gaat er ook eens eentje dood. Jammer, maar goed dat er schepnetjes zijn…..  Om de paar weken helpt José me bij het schoonmaken, verbeteren van de waterkwaliteit en het opschonen van planten die soms wat al te veel woekeren. Er komt heel wat bij kijken om in zo’n aquarium een zo goed mogelijke biotoop te maken en te houden waarin vissen en planten zich op hun gemak voelen. Soms moet er wat carbo bij, fosfor of nitro, dan weer eens een paar druppels ferro, speciaal voor de planten. 
Eigenlijk kan ik soms rustig kijkend wegdwalen en nergens aan denken. Wat heerlijk om niet constant bezig te moeten zijn met papieren dingen, theorie en dagdromen die anderen zo belangrijk lijken te vinden, zonder zich ogenschijnlijk concreet rekenschap te geven van wat nodig is of zou kunnen zijn voor de werkvloer en leerlingen. Je zou ook daar willen hopen op een goede biotoop waarin docent en leerling zich werkelijk thuis, gestimuleerd en veilig zou voelen, zonder gemeenplaatsen in taalgebruik. Stop. 
Ik geniet momenteel liever verder van zo’n heerlijk moment van rust. Het is tenslotte ook nog weekend……...
(Bron: familiearchief f.van son:kleinzoon Cas eet na een dag spelen samen met mama bij oma en opa, aquarium en genealogie 2015). Momenten van heerlijke ontspanning). 







zaterdag 5 december 2015

Een heerlijk moment…..

Ik ben er eens even voor gaan zitten. Het is vandaag 5 december. Bij ons komt de sint niet vandaag. De kleinkinderen zijn al op 20 november bij oma en opa geweest omdat Sint en Zwarte Piet ze hadden uitgenodigd om cadeautjes uit te pakken. Mijn gedachten en vooral herinneringen gingen terug naar mijn jeugd. Wat herinner ik me nog van die vijfde december?
Als kind kropen wij samen bij de arme kolenkachel om liedjes te zingen voordat we naar bed gingen. Je mocht je schoen zetten vlak voor de kachel. Niet elke dag natuurlijk. Met een bakje met water en een winterwortel voor het paard en een sigaar voor Zwarte Piet. Het liefst ook nog met een mooie tekening erbij voor de Sint en een lijstje van de cadeautjes die je vroeg. Leuke cadeautjes, geen peperdure dingen die anno 2015 in de speelgoedboeken worden aangeprijsd met schreeuwerige teksten als ‘Nu slechts Euro 215,95’....
Wij vroegen toen een boek, een bordspel, autootjes, een chocoladeletter en een vierkleurenbalpen en mijn zussen een poppenbedje met pop en aankleedkleertjes voor de barbies. Bij ons was dat ‘fleur’, de iets minder prijzige versie van die popjes.
Toen ik wat ouder was kwam de echte Pelikan vulpen met mijn naam erin gegraveerd. Een waardevol bezit! 
Als we op die 5e december dan ’s morgens wakker werden, dan was het een bende beneden. Cadeautjes in een hoek van de kamer en er was duidelijk geknauwd van de winterwortel en er algen stukjes in de bak met water; de sigaar was half opgerookt en de as lag gewoon op de grond. Zwarte Piet had duidelijk haast gehad. Logisch, want hij moest bij zoveel kinderen cadeautjes brengen..
Dan was het uitpakken geblazen en na veel aaaahhhs en oohhhhs ging iedereen blij met de cadeautjes spelen. Ik was ook blij voor mijn zussen en broer. Want ook zij hadden gekregen wat op hun lijstje stond. Je mocht nog er niet teveel opzetten, want dat was hebberig, zo vertelde mijn moeder. En kinderen die hebberig zijn, die krijgen niks! Nou dat risico wilden wij ècht niet lopen…..
Ik ben van mij zesde tot mijn achttiende misdienaar en later acoliet geweest. Het Heilige Roomse Leven. We zaten ten slotte aan het eind van de jaren vijftig, begin jaren zestig van de vorige eeuw.
Ik “diende” de mis bij de zusters van het gasthuis op de Haagdijk in Breda. Bij pastoor Bijnen, of pastoor Merkelbach. Daar mochten we –uiteraard na de mis- ook “de schoen komen uithalen”. Kosteres zuster Matthea had in een van de grote ontvangstkamers jaar in jaar uit een groot wit damasten tafellaken op een reuzentafel gelegd. Met rode lintjes waren er vakjes gemaakt en in elk vakje lag een kaartje met de naam van de gelukkige; prachtig gecalligrafeerd. Want dat konden die zusters wel.  In jouw ”vak” lagen dan cadeautjes. Een grote speculaaspop, een mooie balpen met inscriptie; je naam uiteraard! En nog wat kleine cadeautjes en chocolade muntjes in een netje.
Als je dan ‘dankuwel Sinterklaasje’ had geroepen, nam je de cadeautjes mee om ze zo vlug mogelijk thuis te laten zien. Bij het bedrijf waar mijn vader werkte, kwam Sinterklaas ook. Dat gebeurde in zaal Concordia in Breda. Dat was nogal niet spannend ook. Ook daar kleine cadeautjes en een feestelijke middag.  De verjaardag van Sint Nicolaas was toen nog een echt feest. Zonder dat gezever van nu over Zwarte Piet. Zonder ontevreden gezichten als de cadeautjes iets te klein waren naar de zin.
Het was lang donker en de gordijnen waren dicht. Het was altijd gezellig in de huiskamer en ’s avonds werd er natuurlijk samen met papa en mama met een van de bordspellen gespeeld. Met ranja op tafel en een chocolade letter of een bakje pepernoten. Voldaan en tevreden kon daarna iedereen naar bed. Heerlijk die Sint Nicolaas toen. Ik ben mijn ouders nog altijd dankbaar. Uiteraard hebben José en ik het Sint-stokje overgenomen. Gelukkig zien we in onze herinnering nog altijd de tevreden gezichten voor ons. Eerst toen onze kinderen nog klein waren en de ‘rommelpiet’ jaarlijks de hele kamer overhoop haalde. En nu bij onze 8 kleinkinderen. Een warm gevoel…………
(Bron: familiearchief f.van son; Sint Nicolaas: mijn zus Lieke op surprisemiddag van de kleuterleidstersopleiding toen ze stiften kreeg; Pieter was zo trots op zijn bal, dat hij zich speciaal in zijn voetbaltenue hees; Peuter Tommy poseert blij op zijn tractor; kleinkinderen bij oma José om cadeautjes uit te pakken).