zaterdag 29 maart 2014

Toen onze Peeter 8 werd !

Peeter van Son, mijn betovergrootvader, werd op 1 mei 1787 in Gilze in het wijkdeel Verhoven geboren. Hij was de zoon van Antonis van Son en Jennemie Nooten. Als Peeter een jaar of acht is, telt Gilze telde inclusief de Haansberg, den Aard en Valkenberg 1095 inwoners. De verbindingen met de omliggende dorpen waren ronduit slecht. Er waren alleen nog zandpaden. Dwars door Gilze liep de doorgaande weg van Breda naar Maastricht en Luik. Ook in het dorp waren zandpaden. Als het lang regende en ook tijdens de wintermaanden waren die vaak nauwelijks begaanbaar. Het was dan ook geen wonder dat overal smalle kerkpaadjes ontstonden waarover de mensen te voet naar de kerk konden. Landbouw was toen de grootste bron van inkomsten. 
Uit 1799 is een lijst bewaard gebleven waarop alle mannen van 18 jaar of ouder staan. Dan blijken er 157 landbouwers te zijn, 60 boerenzonen, 178 boerenknechts, 40 arbeiders, 11 burgers en 110 mannen met een ander beroep of ambacht. Op het gebied van de gezondheidszorg was Gilze op peil. Er was één chirurgijn. In 1795 was dat Marijnis Mol. In 1788 was hij door het gemeentebestuur voor 70 gulden per jaar benoemd. Voor bevallingen was er een vroedvrouw, Anna Elisabeth Gruijs. Zij was de vrouw van ondervorster Van der Meijden. In 1797 werd ze opgevolgd door Catharina Wilt. Het was iedereen vrij om van haar diensten gebruik te maken. Ook in 1797 kwam Christiaan Janssens zich als ‘medicine doctor’ in Gilze vestigen. Hij had aan de universiteit van Leuven zijn licentie behaald. Tot dan toe waren er alleen chirurgijns of heelmeesters geweest. De situatie werd dus ook op dat gebied beter. 
Of Peeter naar school is geweest? Waarschijnlijk wel, hij kon lezen en schrijven, zo blijkt uit zijn huwelijksakte. Het onderwijs van toen was wel anders dan nu. Lezen, schrijven en rekenen. Dat waren de vakken. Leerplicht was er niet. Daarom was het ’s winters veel drukker op school dan in de zomer, als de wat oudere kinderen thuis werden gehouden om op het land te helpen om de oogst binnen te halen. In Gilze was een schooltje waar vanaf 19 augustus 1795 Jan baptist van Bergen onderwijzer was. 
Op zaterdag 6 maart 1802, Peeter is nog geen 15, sterft zijn vader Antony. Hij blijft dan bij zijn moeder. In 1805 werkt Peeter bij buurman Cornelis van Poppel op Nerhoven. In 1807 is hij knecht bij Johannes Brouwers in de Biestraat. Zijn beroep is dan arbeider. Peeter zoekt en vindt een vrouw. Hij gaat ervoor naar Chaam. Ze heet Maria Geerts, dochter van Cornelis Geerts uit Uliquoten en Petronella Janssen uit Chaam. Zij is geboren op dinsdag 17 februari 1795, in een winter die als zeer streng te boek staat. Als Peeter met Maria Geerts trouwt, gebeurt dat in de Franse taal. Hoe dat komt, kun je in het volgende bericht lezen.
(Bron:
Doop Peeter van Son, Gilze, R.K. doopboek 1782-1810. inschrijving 1 mei 1787).
Illustratie: doopinschrijving van Peeter van Son in Gilze. 



vrijdag 28 maart 2014

Familiegraf in Raamsdonk

Belangrijke personen, of gulle gevers aan de kerk, kregen na hun dood meestal een prominente plek in de kerk. De grafkelder van de familie Van Son uit Raamsdonk in de oude Lambertuskerk, is daar een goed voorbeeld van. Simon van Son, evenals zijn vader Mathijs van Son, ambachtsheer en ook Schout van Raamsdonk, wenste toen zijn vrouw Anna van der Pijpen in 1726 stierf, ‘het lijck in de kercke alhier te doen bijsetten’. Simon kreeg van de Schepenen van Raamsdonk vergunning om een familiegraf te maken: ‘een bequame plaets in den oosthoeck van het koor der kercke alhier, omme aldaer voor zijn weledele en desselfs familie te laeten maecken een gemetselde en overwelften kelder tot een honorabele begraefplaetse". Simon van Son, zijn beide vrouwen en meerdere nakomelingen werden in deze grafkelder in de Lambertuskerk van Raamsdonk bijgezet. In 1869 bepaalde het gemeentebestuur van Raamsdonk dat de ingang van de grafkelder niet meer mocht worden geopend. Leonard Simon de Jong van Son kreeg machtiging van het kerkbestuur om een "ingang te zijnen gunste" te maken. Het is de latere ingang aan de buitenkant van de kerk. Na de dood van weer een familielid hakte men een gat in de muur van de kerk en schoof men de kist in de kelder. Met de granieten steen met inscriptie werd het gat dichtgemetseld. Die sluitsteen is nog steeds te zien. Leonard Simon de Jong van Son was in 1878 de laatste die in de grafkelder werd bijgezet. In 2002 werd de Lambertuskerk van Raamsdonk gerestaureerd. Datzelfde gebeurde met de grafkelder van Van Son. Uiteraard nam ik een kijkje! Simon stamde af van Jan Jacobsz. van Son en diens eerste vrouw Maria Jan Hendrick Crillaerts. De zoon van deze Jan, die ook ‘De Jonge van Son’ werd genoemd, was Simon, die we tegen gekomen zijn als de voogd van Jan, Lysbeth en Cornelia, de kinderen van zijn halfbroer Jan, onze rechtstreekse voorouder. Enkele generaties verder in deze tak komen we bij Sijmon van Son, die de brouwer was van ‘De Drie Leliën’ in Geertruidenberg. Hij was getrouwd met Sara van Nes. Zij waren de opa en de oma van Simon. Via hun zoon Mathijs komen we uiteindelijk bij diens zoon Simon terecht die om toestemming vroeg een graf te mogen maken. Vader Mathijs had goed geboerd. Mathijs was eigenaar van het pand Markt 1 in Geertruidenberg; mede-eigenaar van een huis met grond aan de Vismarktstraat (nu nr. 26) en hij kocht een groot deel van ‘De Witte Leeuw’ op de Markt 2 in Geertruidenberg. Mathijs was schepen in 1696 en 1697, burgemeester van Geertruidenberg in 1703 en 1704 en ook Schout van Raamsdonk (1694-1704) en dijkgraaf van Raamsdonk. Hij trouwde met Elisabeth Marchand. Zij waren de ouders van Simon die Heer van Raamsdonk was van 1691 tot 1751. Hij trad in 1710 ook in de voetsporen van zijn vader toen hij op 2 april 1710 Schout van Raamsdonk werd. 
 (Bron: 
Vrij naar ‘Begraafregisters en begraven, familierelaties op het kerkhof’, http://www.breurhenket.com/Verwant/Verwanten.htm.
Illustratie: Ingang grafkelder Simon van Son, Raamsdonk. Foto familiebezit, f.v.son 2010.

zondag 23 maart 2014

Als de spiegel werd omgedraaid

Antonis en zijn vrouw moesten liefst 4 kinderen kort na de geboorte begraven. Nu kun je zeggen: ‘dood hoort bij het leven’. Maar wij vinden nog steeds, dat ouders hun kinderen niet zouden moeten overleven. De praktijk is anders. Mensen zijn altijd al bang geweest voor de dood. Dat blijkt uit diverse oude gebruiken. Zo werd als iemand stierf, de klok stilgezet en werd de spiegel omgekeerd of bedekt. Ook eventuele luiken voor de ramen of gordijnen werden gesloten. Buiten het sterfhuis kon je ook zien dat er gerouwd werd. Er werden vaak strobosjes met een zwart lint eromheen op de stoep tegen de deurpost of op de boerderij bij het hek gezet. Vroeger was het gebruikelijk de dode in doeken te wikkelen en zo te begraven. Aan het lijk werd geen aandacht geschonken. Het was niet meer van belang, het ging om de ziel. Dat had de kerk er al vaak ingepompt. Vroeger hadden de buren een speciale taak bij de dood van een buurtbewoner. Zo waren de 8 naaste buren verplicht om hulp te bieden bij een sterfgeval. De buren moesten bij voorbeeld ‘aanzeggen’. Dat wil zeggen, dat ze de buurt moesten gaan vertellen, wie er dood was. Ook moesten ze de dode naar het graf dragen en het begrafenismaal verzorgen. 
Tussen ongeveer 1680 en 1800 woonden onze voorouders in Gilze. Daar werd bij de voordeur een lantaarn met een kaarsje aangebracht. Antonis van Son en Jennemie Nooten moesten het 4 keer meemaken. De dood van een kind. Als in Gilze een kind stierf, dan werd de lantaarn met een papieren slinger versierd. De lantaarn bleef hangen tot en met de H. Mis. Begrafenis en koffietafel werden door de buren verzorgd. De luiken van het huis werden gesloten tot na de begrafenis. Bij de begrafenis droegen echtgenoot of echtgenote zwart, de kinderen ook zwart. Kleinkinderen waren in grijs gekleed. Iedereen droeg zwarte kousen en schoenen. De rouwkleding werd lang gedragen; liefst gedurende een jaar en zes weken. De kist werd met paard en wagen vervoerd. De familie ging te voet. Voorop gingen de heren: grootvader en zoon. Daarachter de dames: echtgenote en dochter en alle buren liepen mee in de stoet.
Nu we het toch al een tijdje over dood hebben: binnen de familie Van Son was 1802 nu niet direct een jaar om in te lijsten. In maart en april kreeg de familie te maken met 2 sterfgevallen. Op 6 maart stierf Anthonis, de man van Jennemie Noten en eind april ook nog zijn vader, Anthonij van Son, de man van Pieternel Raus.
(Bron: 
Begraafregister Gilze ; J. v. Dongen-Hendrickx, Gilze en http://www.bndestem.nl/regio/oosterhout/gebruiken-rond-dood-en-rouw-1.499295http://www.huibminderhoud.nl). 
Illustratie: inschrijvingen in het begraafregister van Gilze. 

zaterdag 22 maart 2014

Vrouwen waren niet veilig....

Op maandag 5 september 1729 werd in het buurtschap Verhoven even ten noordwesten van het dorp Gilze, Antoni van Son geboren. Hij is de helft van een tweeling, samen met zijn zus Joanna, of Jenneken, zoals ze genoemd zal zijn. Leuk dat de gezamenlijke doopinschrijving uit 1729 bewaard is gebleven. Als je diverse officiële stukken uit die tijd naleest, dan merk je dat de zoon van Antonie en Anneken de naam Antoni of Antonis heeft gekregen. Uiteraard werd Anteni zo snel mogelijk na zijn geboorte gedoopt en dat gebeurde in het bijzijn van Antonius Loijmans, de opa van moeders kant en Nicolaa Vermeulen. 
Maar ik wil het over iets anders hebben.
In 1732, toen Anteni drie was, had in het buurtschap Vijf Eiken bij Gilze en Rijen een grote militaire oefening plaats van de troepen van de republiek. De dorpsbewoners zullen er niet blij mee zijn geweest. Dat waren ze nooit als er soldaten in de buurt waren. Vooral het vrouwelijk geslacht was extra op haar hoede.
Soldaten waren al eens eerder in Gilze geweest. In de 17e eeuw hadden zij er diverse keren behoorlijk huis gehouden en bij de belegering van Breda door Spinola in 1624 hadden soldaten een kamp bij Gilze. Als er soldaten in de buurt waren, dan betekende dat ellende voor de dorpsbewoners. Er werd geroofd en vaak moest de bevolking voor de nodige voedselvoorraad zorgen en soms zelfs paarden leveren. Ook de vrouwen waren dan allerminst veilig voor de gretige soldaten..
We weten het een en ander van Antoni. In leggers van het hoofdgeld/gemaal van Gilze staat hij in de jaren 1730 tot 1746 als ‘half’ genoteerd. Jonger dan 16 jaar dus en dat kan kloppen. In 1747 en 1748 staat hij als ‘heel’. De ‘belastingdienst’ uit die tijd werd hier dus niet getild. We kunnen nog meer over Anteni te weten komen uit deze informatiebron. Antoni woont in 1749 bij zijn moeder Anneken Loijmans. 
In 1746 was zijn vader op 13 augustus immers al overleden. In 1758 is Antoni ingeschreven op Nerhoven, een buurtschap in Gilze, bij schoonvader Peeter Adam Raus. Antoni is in 1755 getrouwd. Maar daarover later meer. Later komen we Antoni in het huis van zijn schoonvader weer tegen, maar dan is hij de hoofdbewoner. Schoonvader zal dan mogelijk overleden zijn. Misschien heeft hij het boerenbedrijf van zijn schoonvader overgenomen. In 1794, in de herfst van zijn leven, is Antoni in de kost bij zijn zoon Anthonij op Nerhoven en ook wordt hij nog vermeld bij de andere zoon, Adam, in de Biestraat. Als beroep staat er boer en elders knecht. 
(Bron:Gilze en Rijen R.K. Doopboek, 1777-1781.
Gilze 1000 jaar, bijdrage tot de geschiedenis van Gilze (Gilze 1992), A.J. Brekelmans e.a. A. Uitg: Gilze: Historische Werkgroep 1000 jaar Gilze, 1992. ISBN 9090047646.)
Illustratie: doopinschrijving van de tweeling)


woensdag 19 maart 2014

Ma-Oma-Omi 90 jaar!

Op 19 maart 1924 werd zij geboren in Breda. Vandaag zijn we precies 90 jaar later.Mijn moeder, de oma van onze kinderen en de ‘Omi’ van onze kleinkinderen is vandaag jarig.We gaan dat uiteraard samen vieren.
Haar verjaardag is reden om vandaag een foto van de oudste en de jongste van onze familie op mijn blog te zetten. ‘Omi’ van Son-Hollanders met op haar schoot Robyn van Son, de –nu nog- jongste telg uit onze familie. In de zomer komt haar achterkleinkind nummer zeven er aan. Als het aan de jarige ligt, wil ze dat allemaal nog graag mee blijven maken. Van harte gefeliciteerd!

zondag 16 maart 2014

Borgbrief en bestedelingen

Neef Adriaen Wouter van Son geboren op 22 augustus 1733, kleinzoon van Geerit Jansen van Son en Geertruy Brock, wilde in 1771 eindelijk wel eens trouwen met zijn vriendin Anneke Alewijns. Maar zij was geen Gilzese! Zij werd op 16 augustus 1746 geboren in Goirle. Vanuit Goirle werd de borgbrief op 4 maart 1771 aan het bestuur van Gilze afgegeven. Toen mocht Anna Alewijns bij haar vriend in Gilze gaan wonen. Waarom al die rompslomp? Simpel! Niemand wilde voor de kosten opdraaien, als Anna tot armoede zou vervallen. In de 18e en het begin van de 19e eeuw moest je een borgbrief of akte van indemniteit hebben, als je in een ander dorp wilde vestigen. 
De instantie die deze borgbrief of akte verstrekte, gaf hiermee een garantie dat het onderhoud van de betrokkene voor rekening kwam van de borgsteller, in het geval zo iemand armlastig werd. De verzorgingstaat bestond nog niet. Echte uitkeringen evenmin. Door slechte oogsten en rampen als brand en oorlogsgeweld was het mogelijk dat er plotseling een beroep gedaan moest worden op het armbestuur, de zogenaamde Heilige Geesttafel. Zo’n brief was dus eigenlijk een soort verzekering dat de gemeente niet zelf zou moeten opdraaien voor de kosten in geval van armoede. 
Voor Adriaan en zijn vrouw is dat niet nodig gebleken. Zij zijn niet tot de bedelstaf geraakt. In tegendeel. Ze hadden net zoals Antonie van Son en Anneke Loijmans ‘bestedelingen’.
Als je bestedelingen hebt, betekent dat, dat er mensen ter verzorging aan jou zijn toevertrouwd. In de praktijk betekende het, dat je werk te verrichten had. Zo kwam je aan goedkope helpende handen, alleen tegen kost en inwoning. Antoni had in 1761 als bestedelinge Cornelia van Alphen die van elders kwam. In 1764 waren Hendrien van Gils en Adriaentie Bastiaensen bij hem aan de slag, in 1765 Leendert Ermen, 1778 Adriaan van Riel en in 1782 Cornelia van Gils. Al die bestedelingen waren van de ‘Armen van Gilze’, een soort Armenzorg in die tijd. In 1783 is Michiel Clement Claessen bestedeling. Hij is afkomstig van elders. Denken wij nieuw te zijn met iets terug doen voor een uitkering of kost en inwoning……
 (Bron:
 Administratief archief Tilburg 1387-1810, inventarisnr. 0003 nr. vv 139 pag. 50v. Borgbrieven). 
Bestedelingen: verklaring in Van Dam’s Middelnederlands Woordenboek.
illustratie: fragment akte van idemniteit uit Oosterhout voor Pieter van Zon, zijn vrouw Maria Broekhoven en hun dochtertje.






















zaterdag 15 maart 2014

Jongkman en jonge dochter...

Twee begrippen uit een trouwinschrijving in 1717: jongkman en jonge dochter. Of afgekort J.M. en J.D. Ik kwam ze tegen op de huwelijksinschrijving van mijn voorvader Antonie. Antonie van Son trouwt op 2 mei 1717 in Gilze met Anneke Antonize Loijmans. Hun trouwinschrijving is bewaard gebleven. Maar die stond niet in het R.K. Trouwboek, maar in het Nederduits Gereformeerd Trouwboek. De Katholieke kerk werd door de Protestante machthebbers ver buiten het trouwen gehouden. Trouwen voor de pastoor was verboden en was ook nog eens niet geldig. Je kon als niet bemiddelde katholieke voorouder niet zo veel anders dan voor de predikant trouwen. Voor de Schepenen was een stuk duurder. Antonie en Anneke zijn met 2 andere stellen in ondertrouw gegaan op 17 april 1717. De inschrijving van de ondertrouw en de trouwinschrijving zijn goed leesbaar:”Antonie van Son, jongk man (ongetrouwd) van Gilze en Anneke Antonize Loijmans jonge dochter (ongetrouwd) van Gilze en woonachtig in Molenschot. In de marge staat ‘in ondertrouw opgenomen den 17. April 1717. De drie navolgende’. Onder aan de pagina ‘getrouwd dan 2de may 1717 en hebben hunnen trouwbrief ontvangen’. Die trouwbrief zelf is helaas niet bewaard gebleven.
Je moest voor zo’n brief betalen, maar de armen kregen hem. We zien ook in de inschrijving dat zij “hunnen trouwbrief hebben ontvangen”. Het paar krijgt vier kinderen, waar onder een tweeling. Adriaantie, de dochter is de oudste. Zij moet omstreeks 1719 geboren zijn. Tweede dochter is Geertruij, die geboren wordt op 24 augustus 1727. Op 5 september 1729 wordt de tweeling geboren: Anteni en Jenneken. 
(Bron: 
Gilze en Rijen, 19462 doop-, trouw- en begraafregisters, 04,031,04 Trouwboek 1705-1802).



zaterdag 8 maart 2014

De aarde beefde in 1692 en 1992

Ik kan het me nog wel herinneren. 13 april 1992. Een aardbeving in Nederland. Onze jongste dochter Elke werd er wakker van. Drie eeuwen eerder, op 18 september 1692 zal kleine Antonie van Son in Gilze er zonder twijfel ook iets van gemerkt hebben. Om kwart over 2 ’s middags was er in een aardbeving te voelen, een van de zwaarste bevingen die West-Europa ooit troffen. Er zijn uit die tijd beschrijvingen over zware schade aan huizen. De beving veroorzaakte schade in Nederland, delen van het Rijnland, de Champagnestreek in Frankrijk en zelfs in het Engelse graafschap Kent. De aardbeving duurde twee minuten. De overlevering wil dat in de Amsterdamse grachten een heftige deining ontstond en kerkklokken in de stad spontaan begonnen te luiden. Later vonden archeologen aardewerk met de tekst “1692 den 18 september wasser een aertbevingh”.
Christiaan Huygens, beroemde Nederlandse wis-natuur- en sterrenkundige en uitvinder beschreef de aardbeving, zoals hij die voelde op zijn buitenverblijf Hofwijk in Voorburg. “Aardbeving. 1692, 18 sept. in Hofwijck bij Voorburg om half drie in de middag, terwijl ik een boek zat te lezen, heb ik plotseling en niet zonder schrik een aardbeving gevoeld. Het huis schudde duidelijk, en bewoog heen en weer, zodat in de eetkamer hangende schilderijen tegen het goudleer geslagen werden dat de wanden bedekt. De stenen vloer waarop ik stond werd enigszins opgetild, en zakte weer in, en dat enige malen gedurende ongeveer 10 of 12 seconden. De gracht rondom het huis, 60 voet breed, bewoog met enige brede golven naar de kanten. Bedienden in de keuken, die onder de eetkamer is, hadden dezelfde beweging gevoeld, en waren angstig naar mij toe gesneld. 
Er was geen wind. Ik was enige tijd in de veronderstelling dat het arsenaal van de Duinkerkers door buskruit volledig vernield was, aangezien dagelijks verwacht werd dat die stad door ons leger belegerd zou worden, en met vuurpijlen en geschut in brand gestoken zou worden….. Aan een Amsterdamse waarnemer leek het toe dat er als het ware golven van Noord naar Zuid voortgingen, en dat alles wankelde. Men zegt dat vooral torens op een verbazende manier slingerden, en dat in sommige de klokken vanzelf gingen luiden. Mijn huismeester, in beslag genomen door werk in de tuin, had niets gevoeld; ik denk omdat hij zelf in beweging was. Kort nadat de beweging opgehouden was ben ik naar boven gegaan om de barometer te inspecteren. Hij stond op 12 graden, terwijl hij de vorige dagen op 14° en 16° gestaan had. Maar de volgende dag is hij verder gedaald naar 10°; en het heeft overvloedig geregend. Tot zo ver delen uit het verslag dat Christiaan optekende. 
(Bron:  
Christiaan Huygens, Oeuvres Completes XIX. 
Illustratie: Christiaan Huygens by Caspar Netscher 1671 currently Museum Boerhaave Leiden http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Christiaans_huigens_by_Caspar_Netscher.jpg.).

woensdag 5 maart 2014

En we noemen hem Antoni...

De oudste zoon van Geerit en Geertruij Brocx wordt Antoni genoemd. 
Die naam waren we generaties lang niet tegengekomen in onze afstammingslijn. Pas tegen het einde van de 17e eeuw werd een zoon naar St. Antonius noemen. Een naam die in die tijd favoriet is bij de boeren. Zijn ze misschien in contact gekomen met een moederkorenvergiftiging? Of willen ze hun zoon juist daar tegen wapenen door hem te noemen naar de heilige Antonius? Ze woonden in Gilze en er zal zonder twijfel eens per jaar een bedevaart zijn gehouden naar St. Antonius in Chaam. Misschien schrijf ik voor jou in raadsels, daarom even uitleg. Een van de meest populaire heiligen in Noord-Brabant is in die tijd Sint-Antonius abt. Deze volksheilige, ook Sint-Tunnis genoemd. Het verhaal dat aan de basis van de verering van deze heilige ligt, is het volgende: In 1095 werd door de Franse edelman Gaston de St. Didier de la Motte, de orde der Antonieten gesticht. Hij deed dat uit dankbaarheid omdat zijn zoon, die moederko¬renvergiftiging had, genezen was. In de Middeleeuwen was die ernstige ziekte Moederkoren bij de mensen beter bekend als Sint-Antoniusvuur. Het was een bijzonder gevaarlijke ziekte, die vaak tot epidemie uitgroeide. Boeren die het land bewerkten, hadden het meeste last van deze ziekte. Ik bespaar je de uitleg over het ontstaan. Daar is het internet goed voor. Het Moederkoorn produceert giftige deeltjes, die darmkrampen en doorbloedingsproblemen veroorzaken. Niet zelden stierven vingers, tenen en stukken van ledematen af. Ook komen bij de ziekte hallucinaties voor. Voor een volwassen persoon kan 5 tot 10 gram moederkoorn al dodelijk zijn. De gelovi¬ge mensen meenden, dat ze genezen konden worden door de hulp in te roepen van Sint-Antonius abt. De St. Antoniuskapel uit de 13e eeuw te Chaam werd al druk door bedevaarders bezocht. Geerit en zijn vrouw waren boeren, ze bewerkten het land. Trokken vanuit Gilze natuurlijk ook al ter bedevaart naar Chaam. De moederkorenvergiftiging of het St.-Antoniusvuur was ook de naam voor verschillende andere ziekten van mens en dier, waartoe dan voor¬al de rode loop bij varkens behoorde. Boeren waren er dus doodsbang voor! Dan wil je je zoon wel Antoni, Anteni of gewoon Teun noemen.
(Bron:
Slachtoffer van Moederkorenvergiftiging in de Middeleeuwen. Zij raakten door problemen met de 
doorbloeding delen van ledematen kwijt.(bron:http://mensengezondheid.infonu.nl). 
Schilderij De kreupelen (Pieter Brueghel de Oudere, 1568).(bron:wikicommons).


zaterdag 1 maart 2014

De belastingdienst tillen...

Het is weer maart en veel mensen zetten zich dan weer in om het belastingformulier zo gunstig mogelijk in te vullen. Het is een nationale sport voor een aantal van hen om de belastingdienst te tillen. Maar dat is niets nieuws. Dat deden onze voorouders ook al. In 1685 toen onze voorvader Geerit Jansen van Son leefde in Gilze kon dat aan de hand van het registers van het hoofdgeld, dat is een soort belastingregister waarin je per hoofd wordt aangeslagen. In het register van het Hoofdgeld van 1698 van Gilze staat Geerit van Son met zijn gezin vermeld. Zijn zoon Jan wordt daarin nog als ‘half’ vermeld. Dat betekent, dat hij jonger is dan 16 jaar. Soms werd met de leeftijd wel eens gesjoemeld en werd een kind als dat kleiner was dan leeftijdsgenootjes, als jonger dan 16 jaar gemeld. Voor een kind beneden 16 jaar hoefde je minder belasting neer te tellen, slechts de helft van het normale bedrag! Waar je nauwelijks mee kon sjoemelen, dat was een verkoopakte. Je moest dan echt wel oud genoeg zijn, ouder dan 25 jaar, om als man handelend te mogen optreden. Geerit is op 13 maart 1685 in elk geval al ouder dan 25 jaar. Op 13 maart 1685 verkoopt hij samen met zijn broers en zwagers een aantal zaken. Nog even wat meer gegevens over de woonruimte van onze voorvader Geerit. Uit een later register, dat van 1724 tot 1731 weet ik dat “Geerd van Zon ‘hoofdbewoner’ is van woonruimte in Gilze Kerkhof (=centrum). Hij heeft daar de vermelding ‘heel’. Dat betekent dat hij ouder dan 16 jaar is. Uiteraard!
(Bron: 
Gilze en Rijen, R79, (22-02-1688).
Algemeen Rijks Archief Gilze en Rijen, NDH 036, fol. 319v.)
Illustratie: een deel van de akte van 13 maart 1685